De wereld kampt met een afvalprobleem. Je kunt het zien aan de plasticsoep in de Stille Oceaan, dode Noordzeevogels met magen vol plasticresten en zwerfvuil dat overal om ons heen slingert. Tot voor kort steeg de hoeveelheid restafval in Albrandswaard, in tegenstelling tot de landelijke trend. Al dit restafval moet worden verbrand en de kosten hiervan, o.a. door verhoging van de verbrandingsbelasting, nemen snel toe.
Om de urgentie van dit probleem te benadrukken, diende ik kort na mijn verkiezing tot raadslid in 2018 een (unaniem aangenomen) motie in. Hierin riep ik het college van B&W op met een ambitieus afvalstoffenbeleid te komen. Zodat de eerder afgesproken doelstellingen van max. 100 kilo restafval per inwoner en een afvalscheidingspercentage van 75% (jaar 2020) zouden worden gehaald en bovendien de kosten niet uit de pan zouden rijzen.
In oktober 2019 vond de besluitvorming in de gemeenteraad plaats. Het college had vier varianten uitgewerkt. Het college adviseerde ‘variant vier’, dat de beste resultaten had op het gebied van afvalreductie en -scheiding én bovendien de laagste kostenstijging voor inwoners. Namens GroenLinks steunde ik variant vier, evenals het CDA en Stem-Lokaal. Het volledige beleidsstuk is hier te vinden.
De VVD, EVA, Leefbaar Albrandswaard en NAP dienden echter om hun moverende redenen een amendement in, waardoor de invoering van ‘variant twee’ werd afgedwongen. Deze ‘variant twee’ heeft sinds invoering gelukkig gezorgd voor minder afval, maar het resultaat in 2020 was met 183 kilo restafval per inwoner en een afvalscheidingspercentage van 66% nog steeds niet op orde. Hier kunt de brief vinden waar deze cijfers uit komen. Daarom stijgen de kosten aanzienlijk en zijn de kosten in de BAR-gemeenten niet gelijk, omdat bijvoorbeeld in Barendrecht wel is gekozen voor ‘variant vier’.
De afvalstoffenheffing wordt in zijn totaliteit opgebruikt voor de verwerking van afval. Een verlaging kan alleen tot stand komen door óf het beter scheiden en minder aanbieden van restafval óf een boekhoudkundige truc waarbij geld uit een andere pot wordt gebruikt om het bedrag te dempen. De afvalstoffenheffing is vorig jaar (2021) op die manier kunstmatig laag gehouden door het college van VVD, CDA, Leefbaar en Stem-Lokaal. Er is tijdens de begrotingsbehandeling in nov. 2020 €600.000 uitgegeven om een verhoging van de afvalstoffenheffing te 'dempen', m.a.w. bewoners te compenseren voor de stijging in de kosten. Alhoewel dit een aanlokkelijke optie lijkt, is het geen structurele oplossing. GroenLinks/PvdA heeft deze compensatie dan ook geprobeerd te voorkomen, door een voorstel te doen alleen mensen met een laag inkomen te compenseren. Ons voorstel haalde het niet.
De echte oplossing ligt niet in boekhoudkundige trucs, maar in het benaderen van het afval als grondstof en het consequent scheiden hiervan. Wat GroenLinks betreft moeten de variabele kosten in de toekomst dan ook een groter deel moeten uitmaken van de heffing, zodat het financieel aantrekkelijker wordt nog meer te scheiden en minder restafval aan te bieden. Op deze manier pakken we het afvalprobleem écht aan. Dat is goed nieuws voor onze portemonnee, maar vooral ook voor onze leefomgeving en natuur.